Retributiereglement voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek op verzoek
De gemeente kan een retributie vragen per onderzoek en per individuele woning. Een hercontrole wordt beschouwd als een afzonderlijk onderzoek, en een kamer geldt daarbij als een niet-zelfstandige, individuele woning. Het maximale tarief voor een conformiteitsonderzoek bedraagt 200 euro (exclusief indexering).
Hoewel het maximumbedrag wettelijk vastligt, ligt de werkelijke kostprijs hoger, aangezien elk onderzoek een volledige technische controle en administratieve verwerking omvat. Gemiddeld duurt dit proces ongeveer zes uur.
De woonmaatschappij wordt vrijgesteld van de retributie, in lijn met het afsprakenkader voor eerste inhuurnames en gezien het publieke en sociale karakter en de beperkte financiële middelen van de woonmaatschappij. Een vergoeding opleggen zou deze sociale werking ondermijnen.
Een retributie wordt gevraagd voor volgende conformiteitsonderzoeken:
Melding van herstel (artikel 3.10, derde lid VCW):
hercontrole in het kader van de waarschuwingsprocedure.
Verzoek tot afgifte van een conformiteitsattest (artikel 3.7, §1, eerste lid VCW):
onderzoek op vraag van de houder van het zakelijk recht of de onderverhuurder.
Melding van herstel binnen de procedure ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring (artikel 3.12 VCW):
hercontrole naar aanleiding van eerder vastgestelde gebreken.
Voor deze situaties wordt momenteel al een vergoeding aangerekend, behalve voor hercontroles binnen de waarschuwingsprocedure. Het nieuwe reglement voorziet dat voortaan ook hiervoor een vergoeding wordt gevraagd.
De vergoeding voor een conformiteitsonderzoek in bovenstaande situaties wordt vastgesteld op 200 euro per entiteit, per onderzoek. In het huidige reglement bedraagt dit 62,50 euro, exclusief indexering (cf. reglement GR 04/01/2021).
Beperkte geldigheidsduur conformiteitsattesten
De gemeenteraad besliste op 29 mei 2018 (aangepast GR 04/01/2021) dat het conformiteitsattest een beperkte geldigheidsduur kan hebben in specifieke gevallen:
5 jaar wanneer het technisch verslag minimaal 4 en maximaal 6 gebreken van categorie I vermeldt;
verval op 31/12/2022 indien de woning op dat moment niet voldeed aan de dubbelglasnorm;
voor alle andere woningen blijft de standaardgeldigheid 10 jaar.
In de praktijk bevatten de meeste technische verslagen geen gebreken, wat erop wijst dat eigenaars doorgaans ook gebreken van categorie I herstellen. Gebreken van categorie I leiden bovendien pas tot ongeschiktverklaring wanneer er meer dan zes zijn; vanaf dat aantal wordt minstens één gebrek als categorie II beschouwd. Bij categorie III gaat het om onbewoonbaarheid.
Hoewel het zeldzaam is dat een woning vier tot zes gebreken van categorie I telt, blijft een geldigheidsduur van vijf jaar verantwoord. Dergelijke gebreken kunnen immers evolueren naar ernstigere problemen. Door de geldigheidsduur te beperken, kan de woningkwaliteit beter worden opgevolgd en worden eigenaars tijdig aangemaand om een nieuw attest aan te vragen.
Beperking op basis van vochtproblemen:
Vochtproblemen komen vaak voor, worden niet altijd grondig opgelost en kunnen zowel structurele schade veroorzaken als gezondheidsrisico’s inhouden. Daarom wordt de geldigheidsduur beperkt tot maximaal vijf jaar wanneer het technisch verslag een gebrek van categorie I bevat in één van de volgende onderdelen:
101: dak(ken) of plafonds – insijpelend vocht
111: buitenmuren – opstijgend of doorslaand vocht
131: onderste draagvloer(en) – vochtschade
151: binnenwanden – opstijgend vocht
Beperking op basis van kachels en verwarmingstoestellen van type B:
Ook wanneer kachels of verwarmingstoestellen van type B aanwezig zijn, wordt de geldigheidsduur beperkt tot vijf jaar. Deze toestellen brengen een verhoogd risico op CO-vergiftiging met zich mee, zeker wanneer verluchtingsopeningen worden afgesloten of onvoldoende onderhoud plaatsvindt.
Beperking op basis van energienorm:Sinds 1 januari 2025 houden technische verslagen rekening met de vernieuwde energienormen, die vanaf 2030 stapsgewijs worden verstrengd. Wanneer een woning tegen de opgelegde deadlines niet voldoet aan het vereiste EPC-label, krijgt zij een gebrek van categorie II en kan zij ongeschikt worden verklaard. In dat geval wordt geen conformiteitsattest afgeleverd.
Voor rijwoningen en appartementen gelden strengere normen omwille van hun lagere warmteverliesoppervlakte.
Open en halfopen bebouwing
2030: minimaal label E
2035: minimaal label D
2040: minimaal label C
Rijwoningen en appartementen
2030: minimaal label D
2035: minimaal label C
Om vooruit te lopen op deze verstrengingen, wordt de geldigheidsduur van het conformiteitsattest afgestemd op het jaar waarin een beter EPC-label verplicht wordt. De beoordeling gebeurt op basis van het meest recente EPC-attest in VLOK (Vlaams Loket Woningkwaliteit). Indien geen attest beschikbaar is, wordt dit opgevraagd bij de houder van het zakelijk recht.
Beperking bij meerdere risicofactoren:
Wanneer meerdere risicofactoren tegelijk aanwezig zijn, bijvoorbeeld meer dan vier gebreken van categorie I, vochtproblemen én een onveilige verwarming, wijst dit op een verzwakte woonkwaliteit. In dat geval wordt de geldigheidsduur van het conformiteitsattest beperkt tot maximaal drie jaar, zodat de situatie sneller kan worden opgevolgd.
De gemeenteraad keurt het reglement tot vaststelling van de vergoeding voor een conformiteitsonderzoek en het beperken van de geldigheidsduur van het conformiteitsattest goed. Het reglement in bijlage maakt integraal deel uit van dit besluit.