Terug
Gepubliceerd op 15/12/2025

2025_GR_00226 - Belastingen - Belasting op uitbatingsvergunning 2026-2031 - Goedkeuring

Gemeenteraad
do 11/12/2025 - 20:00 trouwzaal en collegezaal
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Belastingreglement. Dit reglement treedt in werking op 01/01/2026 en eindigt op 31/12/2031
  • Bijkomende aanslagvoet: Nee

Samenstelling

Aanwezig

Johan Deleu, Burgemeester; Wouter Van Driessche, Schepen; Evelien Beeckman, Schepen; Jan Couck, Schepen; Els Van Buggenhout, Schepen; Peter Beerens, Schepen; William Engels; Marijke De Vis; Jeroen Eenens; Luc De Ridder; Roland Mortier; Floris Van den Broeck; Tom Bosman; An Steppé; Liesbeth Vervloet; Bart Van Biesen; Luc De Visscher; Cindy Hermans; Kristel Wouters; Christel Ringoot, Algemeen Directeur; Willem De Pauw, Voorzitter

Afwezig

Patrick De Smedt; Jasper Baeyens; Linda Wyckaert

Secretaris

Christel Ringoot, Algemeen Directeur

Voorzitter

Willem De Pauw, Voorzitter

Stemming op het agendapunt

2025_GR_00226 - Belastingen - Belasting op uitbatingsvergunning 2026-2031 - Goedkeuring

Aanwezig

Johan Deleu, Wouter Van Driessche, Evelien Beeckman, Jan Couck, Els Van Buggenhout, Peter Beerens, William Engels, Marijke De Vis, Jeroen Eenens, Luc De Ridder, Roland Mortier, Floris Van den Broeck, Tom Bosman, An Steppé, Liesbeth Vervloet, Bart Van Biesen, Luc De Visscher, Cindy Hermans, Kristel Wouters, Christel Ringoot, Willem De Pauw
Stemmen voor 20
Jan Couck, Johan Deleu, Peter Beerens, William Engels, Els Van Buggenhout, Floris Van den Broeck, Wouter Van Driessche, Roland Mortier, Marijke De Vis, Jeroen Eenens, Evelien Beeckman, Tom Bosman, An Steppé, Liesbeth Vervloet, Bart Van Biesen, Luc De Visscher, Cindy Hermans, Kristel Wouters, Luc De Ridder, Willem De Pauw
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2025_GR_00226 - Belastingen - Belasting op uitbatingsvergunning 2026-2031 - Goedkeuring 2025_GR_00226 - Belastingen - Belasting op uitbatingsvergunning 2026-2031 - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

De financiële toestand van de gemeente.

Deze inrichtingen zorgen voor overlast, sluikstorten, vervuiling, verkeersproblemen en verhoogde veiligheidsrisico's.

De uitbatingsvergunningen worden daarom gekoppeld aan twee belastingen:

  • een éénmalige belasting op de afgifte van een uitbatingsvergunning (€ 6.000)
  • een jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning (€ 1.500)

Juridische grond

Artikel 170 §4 van de Grondwet

Het decreet lokaal bestuur

Artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet

Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in de handel; ambacht en dienstverlening, met latere wijzigingen;

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen.

Regelgeving bevoegdheid

Art. 41 §1 14° van het decreet lokaal bestuur: Bevoegdheid gemeenteraad (niet toe te vertrouwen aan college) - gemeentebelastingen en retributies
<p>Artikel 41 &sect;1 14&deg; van het decreet lokaal bestuur: De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd: het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen</p>

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De gemeenteraad keurt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een belasting goed op de afgifte van een uitbatingsvergunning en een jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning.  

Artikel 2

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  1. Uitbatingsvergunning: de vergunning die wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen in het kader van het uitbatingsreglement voor bepaalde inrichtingen;
  2. Afgifte van een uitbatingsvergunning: de eerste toekenning van een uitbatingsvergunning voor een bepaalde belastingplichtige voor een uitbating van een inrichting;
     Een hernieuwing van een uitbatingsvergunning geldt niet als een afgifte van een uitbatingsvergunning; 
  3. Inrichting, zoals beschreven in het uitbatingsreglement voor bepaalde inrichtingen: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres en die voor de consument toegankelijk is;
  4. Uitbater: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging of de rechtspersoon voor wiens rekening en risico de inrichting wordt uitgebaat.

Artikel 3

§ 1. De éénmalige belasting op de afgifte van een uitbatingsvergunning bedraagt 6.000,00 euro voor de afgifte van een uitbatingsvergunning;

§ 2. De jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning bedraagt 1.500,00 euro voor het hebben van een uitbatingsvergunning op 1 januari van het aanslagjaar.

Artikel 4

Voor nieuwe inrichtingen wordt de jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning  niet opgelegd in het jaar van de afgifte van de uitbatingsvergunning.

De jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning is ondeelbaar: de stopzetting of vermindering van de uitbating, het verval van rechtswege, de administratieve schorsing of intrekking van de uitbatingsvergunning of de tijdelijke of definitieve sluiting van de inrichting tijdens het aanslagjaar kan niet leiden tot een vermindering of kwijtschelding van de belasting.

Artikel 5

§ 1. De belasting op de afgifte van een uitbatingsvergunning is verschuldigd door de uitbater op wiens naam de uitbatingsvergunning wordt toegekend.

§ 2. De jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning is verschuldigd door de houder van de uitbatingsvergunning op 1 januari van het aanslagjaar.

Artikel 6

De in artikel 3 vermelde bedragen worden elke dienstjaar aangepast aan de gezondheidsindex van december van het jaar voorafgaand aan het dienstjaar. Als basis geldt de gezondheidsindex van december 2021.

Deze bedragen worden steeds afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal.

Artikel 7

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 8

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 9

§ 1. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen;

§ 2. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
De indiening van het bezwaarschrift kan gebeuren door verzending, door overhandiging of via een duurzame drager.

Artikel 10

Dit belastingreglement treedt in werking op 1 januari 2026.