De financiële toestand van de gemeente.
Er worden meer en meer controles overgedragen aan de gemeente.
Er wordt voor de dienstjaren 2026 tot en met 2031 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de hinderlijke inrichtingen, die opgenomen zijn in de lijst van de als hinderlijk beschouwde inrichtingen, als bedoeld in bijlage 1 bij Vlarem II.
De belasting is verschuldigd door de exploitant van de inrichting op 1 januari van het belastingjaar; de eigenaar op 1 januari van het belastingjaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
De belasting wordt vastgesteld :
- voor de inrichtingen door het Vlarem II gerangschikt in eerste klasse :
op € 500 per inrichting voor de dienstjaren 2026 tot en met 2031
- voor de inrichtingen door het Vlarem II gerangschikt in tweede klasse :
op € 250 per inrichting voor de dienstjaren 2026 tot en met 2031.
Deze bedragen worden elke dienstjaar aangepast aan de gezondheidsindex van december van het jaar voorafgaand aan het dienstjaar. Als basis geldt de gezondheidsindex van december 2019.
Deze bedragen worden steeds afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal.
Zijn van de belasting vrijgesteld :
- inrichtingen geëxploiteerd door maatwerkbedrijven ;
- inrichtingen bedoeld in artikel 1, 8° van het Vlarem (tijdelijke inrichtingen).
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier.
Deze belasting gaat in op 1 januari 2026