Beoordelingsbevoegdheid van de gemeenteraad
De gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid over de zaak der wegen. De gemeenteraad dient zich in dat verband uit te spreken over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein, rekening houdend met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet gemeentewegen van 3 mei 2019, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeenteraad beschikt niet over de bevoegdheid om zich uit te spreken over de vergunningsaanvraag, deze dient te worden beoordeeld door de vergunningverlenende overheid. De gemeenteraad dient bij haar beslissing wel rekening te houden met het project waar de aanvraag deel van uitmaakt.
De zaak der wegen van de aanvraag bestaat uit het volgende
Voor de site van de aanvraag zijn de voorschriften van het RUP Station art. 7.4 deelzone 3 - zone voor wonen op de site Vanbreuze van toepassing. Ook de voorafgaande bepalingen van art. 2, meer bepaald art. 2.7 'invulling van projectzones volgens totaalconcept' geven belangrijke randvoorwaarden met betrekking tot de mobiliteit (toegankelijkheid van de volledige projectzone in functie van de uitbouw van de stationsomgeving / eenduidig en samenhangend / ontsluiting naar de pendelparking / speciale aandacht naar de relatie met het station, de aanpalende woningen en de begraafplaats) mee. Het RUP stelt dat de invulling van de totale site Vanbreuze dient te passen binnen een totaalconcept voor de volledige zone. Het toelichten van de totaalvisie en het voldoen aan de voorwaarden van het totaalconcept kan aangetoond worden aan de hand van een totaal-inrichtingsplan.
Het huidige RUP vermeldt de Fabriekstraat en de Heirbaan als grote verkeersdragers binnen het RUP. De geplande sluiting van de spoorwegovergang Fabriekstraat was niet gekend bij opmaak van het RUP. De impact van deze beslissing van de spoorwegnetbeheerder Infrabel op de mobiliteit van de stationsomgeving was mede de aanleiding tot de herziening van het RUP (momenteel fase voorlopige vaststelling van ontwerp van RUP op 27/02/2024). In kader van de herziening van het RUP werd door Studiebureau D+A uit Halle een mobiliteitsstudie opgemaakt.
De Fabriekstraat zal aangepast worden van een lokale III ontsluitingsweg naar een lokale III erftoegangsweg, louter voor fietsverkeer en aangelanden, niet voor de ontsluiting van grootschalige ontwikkelingen op achterliggende binnengebieden (ter info, projectzone 3 Vanbreuze paalt aan de Fabriekstraat over een lengte van ongeveer 125m, equivalent van 18 gekoppelde woningen - de aanvraag voorziet 142 eenheden). De nieuwe ontsluiting voor de site Vanbreuze wordt voorzien vanaf de Fabriekstraat (inkomend verkeer) en de Ringlaan (uitgaand verkeer, via nieuw aan te leggen weg). Zoals vermeld in de scopingsnota van het RUP Station in herziening zal de Fabriekstraat zich ijken op traag verkeer. De Fabriekstraat zal slechts in beperkte mate kunnen dienen voor de ontsluiting van de stite Vanbreuze én op voorwaarde dat de verkeersleefbaarheid van de Fabriekstraat er geen aanzienlijke effecten van ondervindt. Voor gemotoriseerd verkeer wordt ter hoogte van de Beekveldstraat een nieuwe ondertunneling voorzien. Door de Fabriekstraat minder auto-dominant in te richten dient het overgrote deel van de site Vanbreuze op een andere wijze ontsloten te worden. Door de gemeente werd beslist, op aangeven van de opgemaakte mobiliteitsstudie, om grenzend aan de begraafplaats een nieuwe ontsluiting te voorzien tussen de Ringlaan en de stationsomgeving.
Het aangevraagde project heeft, in strijd met de doelstellingen van het RUP Station, slechts één ontsluiting naar openbaar domein.
Het is niet aanvaardbaar noch aangetoond, dat voor het project, in afwijking van deze visie op de ontsluiting van het projectgebied, één ontsluitingsweg kan volstaan, in tegendeel. Het gevraagde project genereert ontegensprekelijk bijkomende verkeersbewegingen. Door de POA werden deze ingeschat op 724 bijkomende verplaatsingen per dag, waarvan 475 met de wagen. Dit vertegenwoordigt een toename met ongeveer 25% voor de Fabriekstraat. Rekening houdend met de geplande sluiting van de spoorovergang voor autoverkeer, kan gesteld worden dat dit zal leiden tot een grote bijkomende verkeersdruk.
Door het volledige projectgebied toch enkel te ontsluiten naar de Fabriekstraat, en af te sluiten van de overige gedeelten binnen de gehele projectzone Vanbreuze, geeft het gevraagde project geen duurzaam antwoord op de mobiliteitsproblematiek en wordt aan de doelstellingen van het huidige RUP voorbijgegaan.
De ligging van de ontworpen wegenis is daarom niet afgestemd op de functie als ontsluitingsweg van het betrokken woonproject. Zij kan daarom niet worden aanvaard.
Besluit: De voorgestelde ligging, breedte en uitrusting van de nieuwe gemeentewegen zijn geen geschikte en aanvaardbare invulling voor het openbaar domein, met name een invulling die toelaat om de projectzone op passende wijze te ontsluiten, en met voldoende aandacht voor de publieke parkeerbehoeften. Deze probleempunten kunnen niet worden opgelegd middels het opleggen van voorwaarden.
Beoordeling rooilijnplan en meerwaardevergoeding (art. 12, §2 Gemeentewegendecreet)
Het verzoek tot aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de rooilijn kan conform artikel 12, §2 van het Gemeentewegendecreet geïntegreerd worden in een aanvraag tot omgevingsvergunning voor verkaveling van gronden, voor zover die wijziging past in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden, en voor zover het aanvraagdossier een ontwerp van rooilijnplan bevat dat voldoet aan de bij en krachtens het decreet gestelde eisen op het vlak van de vorm en inhoud van gemeentelijke rooilijnplannen of voor zover het een grafisch plan met aanduiding van de op te heffen rooilijn bevat.
Gelet op de vastgestelde probleempunten, komt het rooilijnenplan niet in aanmerking voor goedkeuring. Een beoordeling van de meerwaardevergoeding dringt zich in daardoor niet op.
De gemeenteraad merkt hierbij wel nog het volgende op:
Beoordeling van de adviezen, standpunten, opmerkingen en bezwaren
Gelet op de vastgestelde probleempunten inzake de aanleg en uitrusting van de voorziene wegenis, kunnen dergelijke adviezen hoe dan ook geen afbreuk doen aan de strekking van dit besluit.
Toetsing aan de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
De in artikel 3 van het Gemeentewegendecreet vernoemde doelstellingen zijn:
Voor de site van de aanvraag zijn de voorschriften van het RUP Station art. 7.4 deelzone 3 - zone voor wonen op de site Vanbreuze van toepassing. Ook de voorafgaande bepalingen van art. 2, meer bepaald art. 2.7 'invulling van projectzones volgens totaalconcept' geven belangrijke randvoorwaarden met betrekking tot de mobiliteit (toegankelijkheid van de volledige projectzone in functie van de uitbouw van de stationsomgeving / eenduidig en samenhangend / ontsluiting naar de pendelparking / speciale aandacht naar de relatie met het station, de aanpalende woningen en de begraafplaats) mee.
Door het volledige project enkel te richten naar de Fabriekstraat en af te sluiten van de overige gedeelten binnen de gehele projectzone Vanbreuze, geeft het gevraagde project geen duurzaam antwoord op de mobiliteitsproblematiek en wordt aldus aan de doelstellingen van het huidige RUP voorbijgegaan. Het gebruik van de Fabriekstraat als enige ontsluiting voor de site Vanbreuze, zoals in de voorliggende aanvraag, legt een hypotheek op de verkeersveiligheid van de trage weggebruikers.
Het ontbreken van bovengrondse staanplaatsen voor bezoekers, hulpdiensten, enz. zal inhouden dat de project-eigen parkeerproblematiek in belangrijke mate afgewenteld zal worden op de aanliggende pendelparking en naar de Fabriekstraat. Beide zijn zowel ongewenst als onrealiseerbaar, onder meer door onvoldoende aanbod en beperkt gebruikscomfort (belangrijk risico op ongewenst sluipverkeer en foutief parkeren).
De in artikel 4 van het Gemeentewegendecreet vernoemde principes zijn:
Voorliggende aanvraag voorziet geen wijzigingen aan het bestaande wegennet. Bij weigering in beroep door de Deputatie van de aanvraag 2021-248 voor dezelfde site stelde de POA vast dat een deel (ongeveer 30m lengte) van voetweg nr. 63 nog niet afgeschaft werd (en voorzien was om te overbouwen). In huidig voorstel werd blok C ingekort zodat geen overbouwing meer van toepassing is. De voetweg wordt ook in voorliggende aanvraag niet afgeschaft en loopt dood op achtertuinen van de woningen langsheen de Ringlaan. Strikte noodzaak tot afschaffing is er niet, doch gezien de ligging is het wel wenselijk.
Besluit: Het voorstel is bijgevolg niet in overeenstemming met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Opname in het openbaar domein
Er wordt om de vermelde redenen niet ingestemd met een opname in het openbaar domein.
Decreet betreffende de omgevingsvergunning dd. 25 april 2014, m.n. artikel 31.
Omgevingsvergunningsbesluit van 27 november 2015.
Decreet houdende de gemeentewegen dd. 3 mei 2019.
Het voorgelegd tracé en de voorgelegde plannen betreffende de noodzakelijke uit te voeren infrastructuurwerken en het bijgevoegd rooilijnplan in bovenvermelde bouwproject, opgemaakt door het studiebureau Avantgarden NV, Wijnegemhof 1 te 2110 Wijnegem, worden niet goedgekeurd gelet op onder 'argumentatie' vermelde motieven tot weigering met betrekking tot het tracé en de uitrusting van de wegenis en de strijdigheid met de doelstellingen vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Het bestek en de kostprijsraming voor het uitvoeren van de infrastructuurwerken in bovenvermelde verkaveling, opgemaakt door het studiebureau Avantgarden NV, voor een totaal van 157.237,88 euro wordt niet goedgekeurd.
§ 1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.
Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.
§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.
De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.
§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:
1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;
2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;
3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.