Op de stuurgroep Toekomstforum Halle-Vilvoorde van 27 nvember 2019 werd in opvolging van het politieke overleg op 8 november 2019 over de omvorming van 3Wplus het volgende standpunt ingenomen: De burgemeesters in de stuurgroep zijn van oordeel dat een nieuwe bijkomende intergemeentelijke vereniging voor het arrondissement Hall-Vilvoorde niet onmiddellijk wenselijk is. Ze vragen om, alvordens er verdere stappen worden ondernomen in het proces tot eventuele oprichting van een nieuwe intergemeentelijke vereniging, ander mogelijkheden en creavtieve oplossingen voor de gestelde problemen, -uitvoerig en in alle objectiviteit-, te onderzoeken.
Het is volgens Toekomstforum Halle-Vilvoorde immers aangewezen om per aangeboden dienstverlening of per (deel)project van 3Wplus te bekijken in welke mate de oprichting van een intergemeentelijke vereniging en een meerwaarde is en een noodzaak is. Er moet ook worden bepaald welke activiteiten en projecten in een 'vzw' of een private rechtspersoon moeten georganiseerd blijven, rekening houdend met regelgeving en/of werking.
Ze vragen om andere creatieve formules te verkennen die, zonder een nieuwe rechtspersoon op te richten, gepaste oplossingen bieden aan de vastgestelde problemen. Wat zijn bijvoorbeeld de mogelijkheden om samen te werken met reeds bestaande intergemeentelijke verenigingen uit de regio? Kunnen er raamovereenkomsten afgesloten worden? Kunnen er opdrachten worden overgeheveld naar bestaande samenwerkingsverbanden?
De burgemeesters stellen voor dat bij de aanduiding van de vertegenwoordigers in het formele "overlegorgaan" door de gemeenteraad het bovenstaande standpunt van Toekomstforum als mandaat wordt toegevoegd. Bijkomend wordt tenslotte gewezen op een juridisch aspect, m.n. dat een intergemeentelijke vereniging, conform het decreet op de intergemeentelijke samenwerking, uitsluitend op initiatief van een (of meerdere) gemeente(n) kan worden opgericht. In ieder geval zal de procedure hierop moeten afgestemd worden.
Artikel 413 Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenten die de oprichting van een dienstverlenende vereniging overwegen, via hun gemeenteraad vooraf beslissen over de oprichting van een overlegorgaan om de samenwerkingsmogelijkheden en voorwaarden te bestuderen. De gemeenten duiden daarbij terzelfder tijd een lid van het college van burgemeester en schepenen aan die zitting zal hebben in het overlegorgaan.
Het overlegorgaan beschikt over maximaal één jaar na zijn installatievergadering om zijn studieopdracht m.b.t. de oprichting van een dienstverlenende vereniging te vervullen. Indien het resultaat van de studieopdracht positief is ten opzichte van de mogelijke oprichting van een dienstverlenende vereniging, stelt dat overlegorgaan aan de deelnemende gemeenten een bundel (oprichtingsdossier) ter beschikking, waarvan de volgende documenten opgenomen zijn :
Deze documenten vormen de basis voor de uitwerking van het samenwerkingsconcept.
De gemeenten kunnen na de voorliggende beslissing tot oprichting van het overlegorgaan nog op 3 latere momenten beslissen om af te zien van deelneming in de oprichting.
Artikel 415 DLB bepaalt dat de gemeenten niet gebonden zijn aan hun deelneming in het overlegorgaan. Zij kunnen op basis van de documenten voorgelegd door het overlegorgaan (het oprichtingsdossier) ofwel beslissen om af te zien van deelneming in de oprichting, ofwel akkoord gaan het het voorstel, al dan niet op voorwaarde van wijzigingen.
Vervolgens beslissen de gemeenten over het definitief voorstel van het overlegorgaan. De gemeenten kunnen dit voorstel dan goedkeuren of afkeuren.
Artikel 416 DLB bepaalt dat de gemeenten die hun instemming hebben betuigt met het definitieve voorstel van het overlegorgaan, zonder daartoe verplicht te zijn, binnen 3 maanden na de laatste beslissing tot goedkeuring, kunnen beslissen tot oprichting van de dienstverlenende vereniging.
De gemeenteraad neemt kennis van het bovenstaande standpunt vanToekomstforum.