De financiële toestand van de gemeente.
Voor de dienstjaren 2020 tot en met 2025 wordt er een belasting gevestigd op de tijdelijke en permanente inname van het openbaar domein met het oog op de verkoop van goederen.
Met de term permanente inname wordt bedoeld :
De ononderbroken inname van het openbaar domein gedurende meer dan 30 dagen. Vanaf een permanente inname van 30 dagen wordt het jaartarief aangerekend.
Met de term tijdelijke inname wordt bedoeld:
Elke inname van het openbaar domein minder dan 30 dagen. Per begonnen dag wordt het dagtarief aangerekend.
Met de term verkoopskraam wordt bedoeld:
Iedere opstelling (kraam, tent, wagen, luifel, automaat, installatie, … ) waarbij goederen te koop worden aangeboden of verkocht worden of met een commercieel doel aangeboden worden.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de aanvraag tot inname van het openbaar domein doet.
De aanvrager, de eigenaar, de huurder of de uitbater zijn hoofdelijk aansprakelijk (solidair en in solidum) voor de betaling van de belasting.
De belasting wordt als volgt vastgesteld :
|
oppervlakte |
Tarief/dag = tijdelijke inname |
Tarief/jaar = permanente inname |
|
€ 2,5 |
€ 100 |
|
|
> 1 en < of = 5 m² |
€ 5 |
€ 500 |
|
> 5 en < of = 15 m² |
€ 15 |
€ 1.000 |
|
> 15 en < of = 50 m² |
€ 25 |
€ 1.500 |
|
>50 m² |
€ 30 |
€ 2.000 |
|
|
Deze bedragen worden elke dienstjaar aangepast aan de gezondheidsindex van december van het jaar voorafgaand aan het dienstjaar. Als basis geldt de gezondheidsindex van december 2013.
Deze bedragen worden steeds afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele getal.
Van de belasting zijn vrijgesteld:
De belastingplichtige is gehouden 30 dagen voor de inname van het openbaar domein een aanvraag in te dienen bij het college van Burgemeester en schepenen. Deze aanvraag wordt gelijkgesteld met een aangifte en bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag, (oppervlakte, plaats, tijdstip, duur, ..).
De inname van het openbaar domein tijdelijk of permanent met het oog op de verkoop van goederen, blijft buiten in het kader van georganiseerde markten, steeds onderworpen aan een vergunning van het college van burgemeester en schepenen.
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen ingaand de derde werkdag volgend op de datum van verzending van een berekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50 %, het bedrag van deze verhoging wordt eveneens ingekohierd.
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat periodiek vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
De belastingplichtige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging.
Deze indiening, moet op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Deze belasting gaat in op 1 januari 2020